"Did you go to the hospital?"
- Marie
- 2 apr 2019
- 6 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 apr 2019
Week 5 en 6: 11/03 – 22/03
Week 5: Maandag: Vandaag gaven we voor de laatste keer les in pre-unit A. Er stond een wiskundeles op de planning. We moesten de leerlingen leren cijferen met 2 getallen zonder brug. Deze leerlingen zijn 5 à 6 jaar. In België leren leerlingen van deze leeftijd nog niet optellen. (IC 5.3) Wij wilden dit dus op een leuke en kinderlijke manier aanbrengen. We haalden al onze creativiteit naar boven en kwamen tot een verhaal met boer Bob en zijn appelboom. (IC 4.6) De leerlingen waren helemaal mee in het verhaal. Voor de ‘slow learners’ hielp het om ook in hun schrift de appelboom te tekenen. Met deze manier begrepen ze beter wat ze moesten doen en waar ze moeten beginnen. Daarna gingen we naar buiten en werkten we in groepjes. Het heeft enorm lang geduurd voor de leerlingen begrepen wat de bedoeling was, maar eenmaal ze het doorhadden was het heel leuk.
Dinsdag: Vandaag was de eerste les in Class B van pre-unit. We merkten dat deze klas veel rustiger was. We moesten zelfs af en toe de leerlingen stimuleren om te antwoorden. De klasleerkracht laat de leerlingen meestal allemaal in koor antwoorden. We moesten dus opnieuw enorm hameren op het feit dat leerlingen hun vinger moesten opsteken om te antwoorden. We zullen hier dus morgen opnieuw veel aandacht aan besteden. In de speeltijd kwamen de leerkrachten met casava. Ze vroegen of we een stukje wilden proeven. Het smaakte een beetje naar een soort aardappel. Het was aangenaam lekker. Dinsdag en woensdag hadden we geen elektriciteit en water in ons huisje. Heel onze regio zat zonder water. Er was blijkbaar iets slechts in het water terecht gekomen, waardoor de regering voor de hele regio het water had afgesloten. Onze huisbaas is enkele tonnen met water komen brengen. Gelukkig hebben we hier een waterfilter! We konden dus niet koken, niet afwassen, niet douchen, niks opladen,.. Gelukkig hadden we brood en confituur! Het lukte ons allemaal om positief te blijven. We voelden ons even in het echte Afrikaanse leven. (IC 2.3)
De andere dagen van de week was Elise heel erg ziek. De school en de leerkrachten hadden hier veel begrip voor. We kregen heel vaak de vraag of we al naar het ziekenhuis waren gegaan. Voor ons klinkt dit heel serieus en ernstig. Na een gesprek hierover met een local, legde hij uit dat er hier heel snel naar het ziekenhuis wordt gegaan. Hij legde uit dat dit komt door de vele ziektes. Mensen zijn hier heel bang en denken soms bij het minste dat het een ernstige ziekte zou kunnen zijn. (IC 2.5) Ik begrijp dit heel goed en kon op deze manier goed plaatsen waarom zoveel mensen ons deze vraag stelden. (IC 3.1)
Week 6: Maandag: Vandaag leerden we in Pre-Unit aftrekken via cijferen. Dit is leerstof die zeker nog niet in ons kleuter voorkomt. (IC 5.3) We pakten dit dus aan via een toneeltje. Het toneeltje ging over een monstertje die fruit stal uit de zakken van boer Bob. De leerlingen waren enorm stil en geboeid door ons toneeltje. We deden enkele oefeningen op het bord en we lieten ook 8 leerlingen aan het bord een oefening maken. Toen we de oefeningen maakten, viel het op dat sommige leerlingen de getallen nog niet goed beheersten. Toen we terug keken in hun boekje, zagen we dat deze leerlingen bijna altijd alles fout hadden. We besloten dat één van ons, deze leerlingen na de speeltijd voor zijn rekening ging nemen. De leerlingen waren ook heel onrustig vandaag. Mijn geduld werd echt op de proef gesteld. Sommige leerlingen doen elkaar ook echt pijn. Bij een bepaald geval nam ik de 2 leerlingen mee naar buiten. Ik liet ze hun verhaal doen en er kwam niets meer uit dan “Hij deed dit” en “Zij heeft dat gedaan”. Ik vroeg hen wat ze zelf verkeerd hadden gedaan. Bij deze vraag keken ze me maar raar aan. Ik maakte hen duidelijk dat er nooit één iemand in de fout is. Hier communiceerde ik duidelijk over met de leerlingen. Ik denk dat ze uit dit gesprek wel iets hebben opgestoken. (IC 2.7) Ik snap soms wel dat de leerlingen hier elkaar slaan, als uiting van hun negatieve gevoelens. Ze zien dit veel bij leerkrachten en andere volwassenen. (IC 3.1)
Dinsdag en woensdag: Dit waren de eerste 2 dagen in klas 2A. De leerlingen begrijpen al veel beter Engels dan de leerlingen van pre-unit. Hierdoor kan ik al wat moeilijkere woordenschat gebruiken en zo ook mijn Engels naar een hoger niveau tillen. (IC 1.2) Het is wel zo dat ik het nog steeds moeilijk vind om een leerling te begrijpen. Vaak praten ze heel stil en met een ander accent. Het accent begin ik intussen te begrijpen, maar het blijft een uitdaging. (IC 1.3) De klas is wel een stuk onrustiger. Als snel bleek dat roepen of me boos maken weinig tot geen effect had. Fluisteren of een klapspelletje daarentegen werken heel goed om de leerlingen stil te krijgen. Ik werkte al enkele weken aan een beloningssysteem die ik volgende week zal introduceren. De lessen zelf verlopen heel goed. Soms duurt het een tijdje voordat de leerlingen mijn bedoeling begrijpen. Dit komt voornamelijk omdat ze de spelletjes en werkvormen die ik gebruik niet kennen. Een opdracht uitleggen kost dus wat meer tijd in vergelijking met als ik dit in België zou doen. Soms moet ik dus mijn lessen ter plaatse wat aanpassen om de les te kunnen afwerken. (IC 4.4) Eenmaal ze de opdracht begrijpen, kunnen ze meestal de opdracht met succes volbrengen. Ik merk wel dat de leerlingen nood hebben om spelenderwijs te leren. Ze zijn bijvoorbeeld veel aandachtiger als je de leerstof in een spelletje giet. Junious is een jongen met een beperking. Zijn beperking uit zich vooral in het niet gecontroleerd kunnen bewegen van zijn armen en benen. Tijdens de sportles betrok ik hem en liet ik hem meedoen in de mate van zijn kunnen. Hij straalde en was zo gelukkig. De volgende dag was hij er nog over bezig. Op momenten als deze weet ik weer waarom ik juf wil worden!
Donderdag: Vandaag stonden de maaltafels om het programma. Ik moest een herhalingsles geven rond tafel 3 en 4. Al snel merkte ik dat dit niet makkelijk zou worden. In tegenstelling tot in België worden de maaltafels hier niet meteen geautomatiseerd. Bij de maaltafel 3x4, tekenen de leerlingen 3 driehoeken met in elke driehoek 4 bolletjes. Daarna tellen ze alle bolletjes. Zo maakten de leerlingen heel vaak rekenfoutjes en kwamen ze niet tot het juiste antwoord. De leerkracht vertelde mij dat de leerlingen dit zo aangeleerd krijgen. Pas op latere leeftijd moeten deze geautomatiseerd worden. Op zich is dit geen slechte manier, maar soms worden hierdoor wel rekenfoutjes gemaakt. (IC 2.4) Ik probeerde verschillende spelletjes, maar zonder veel succes. Dit is een lang proces die beetje bij beetje verloopt. Ik zal proberen om elke dag een korte herhaling te doen rond de maaltafels. Ik leerde de leerlingen ook het verschil tussen een verb en een noun. Ik deed dit spelenderwijs en elke leerling kon de oefeningen achteraf zonder fouten oplossen. Dit was dus zeker een geslaagde les!
Vrijdag: Vandaag brachten we een bezoek aan Eunice. Ze wilde ons voorstellen aan haar collega’s en ons rondleiden in haar office. Het was heel interessant om te zien hoeveel mensen hier werken rond het onderwijs in Arusha. Je kunt het een beetje vergelijken met het schepencollege die wij hebben in elke gemeente. Het is wel zo dat er hier veel meer bevoegdheden zijn per regio. Zo is bijvoorbeeld onderwijs bij ons een bevoegdheid van de Vlaamse regering en hier van een bepaalde regio. Het viel ook op dat ze hier voor alle functies meerdere personen in dienst hebben. Als je er over nadenkt is dit misschien wel logisch. In Belië heeft bijna elk bedrijf een zelfontworpen online bestuur programma, iets die ze hier bijna niet hebben. Bij ons is het heel vaak zo dat computerprogramma’s veel werk van een persoon kan overnemen. Deze visie deelden we ook met de mensen waarmee we in gesprek gingen. (IC 3.2 en IC 3.3) Het was heel interessant om deze verschillen te zien en een kijkje te nemen achter de schermen van het onderwijs in Arusha. (IC 5.1)
Oepsie poepsies van de week: - Geen water EN elektriciteit hebben. - Als je je slecht voelt, je symptomen googlen. (Absoluut geen goed idee!) - Je een echte Afrikaan voelen als je met een ton water over straat loopt. - Heel vaak “Elaba” en “Oeioeioei” zeggen in de klas. - Het nog steeds vreemd vinden om enorm lang aangestaard te worden.
Comments